Ken je vaste en variabele kosten
Bereken daarna hoeveel je elke maand uitgeeft. Maak twee aparte kolommen: een voor je vaste kosten en een voor je variabele kosten. Onder vaste kosten vallen je huur of hypothecair krediet, water- en elektriciteitsfacturen, boodschappen, je gsm-abonnement,
je abonnement voor het openbaar vervoer of je autolening, verzekeringen … Bij de variabele kosten zet je bijvoorbeeld wat je besteedt aan kleding, uitstappen, hobby’s … maar ook minder frequente grote uitgaven, zoals je vakantie
of belastingen.